Sirna Geggeessaa - Goede reis - Reisverslag uit Lalibela, Ethiopië van Frits Los - WaarBenJij.nu Sirna Geggeessaa - Goede reis - Reisverslag uit Lalibela, Ethiopië van Frits Los - WaarBenJij.nu

Sirna Geggeessaa - Goede reis

Door: Frits

Blijf op de hoogte en volg Frits

08 Augustus 2010 | Ethiopië, Lalibela

Farewell ceremony in Nekemte
Een maand voor mijn vertrek naar Nederland heb ik samen met Phil, een Engelse vrijwilliger die werkzaam is als ‘building constructor’ voor een kerkelijke organisatie, een tuin aangelegd in de compound van de model school Calalaqii. Dit diende ter voltooiing van de ‘small grant’ waarvoor VSO geld uitbesteed had. Binnen dit project hebben we verschillende lokalen voorzien van een cementen vloer, een bibliotheek ingericht, de ‘pedagogical centre’ gereorganiseerd, onderwijsmateriaal gemaakt voor een tweede ‘model classroom’ en een waterbassin gecreëerd. De schooltuin is ontworpen door Phil in samenspraak met de schooldirectie. Hierbij is gedacht aan de uitvoerbaarheid, de praktische werkgelegenheid voor studenten en de ligging. Als locatie is er gekozen voor een gebied binnen het schoolterrein dat bestemd is als ‘green area’. Intentie is namelijk om daar in de toekomst gewassen te verbouwen als inkomstengeneratie voor de school. Hetzelfde idee geldt voor de schooltuin. Echter hebben we hier ‘permagarden’ technieken gebruikt die gebaseerd zijn op een document dat uitgewerkt is door een Amerikaanse Peace Corps volunteer die werkzaam was in Tanzania. Daar legde hij verschillende tuinen aan samen met HIV-AIDS besmette families die hierdoor enerzijds inkomen wierven en anderzijds een meer uitgebalanceerd voedselpakket kregen. ‘Permagardening’ gaat uit van de volgende principes: dubbeldiep graven, het gebruik van compost en gedroogde mest als fertilizer en het creëren van geulen voor het opvangen van overtollig water en ter voorkoming van erosie. Dit alles maakt het mogelijk om een viervoudige opbrengst te krijgen, indien men op een natuurlijke wijze plant; dus niet in rijen, maar kriskras door elkaar rekening houdend met welke gewassen wel en niet samengaan. Het klinkt als arbeidsintensief, maar het tegendeel is waar. Het vraagt alleen de nodige voorbereidingen en vergt enige deskundigheid bij het toepassen van de technieken. Indien succesvol worden de technieken uitgebreid naar het omringende gebied op het schoolterrein en dient het uiteindelijk ook als voorbeeld voor andere scholen. Van de zes tuinbedden tellende schooltuin worden er vier gebruikt voor productie van groente en fruit. De overige twee zijn bestemd voor experimenteel gebruik en vallen onder de verantwoordelijkheid van de biologieleerkrachten. Zij kunnen daar in overleg met elkaar gebruik van maken en met hun leerlingen verschillende proeven uitwerken. Om die reden is er voldoende bewegingsruimte om de tuinbedden gecreëerd zodat een ieder zich daar tegelijkertijd kan uitleven. We hebben het ten slotte over schoolklassen met gemiddeld 60 a 70 leerlingen. De opbrengst van de oogst wordt onder de leerlingen verkocht en de inkomsten die hiermee gegenereerd worden, komen ten goede aan de school. Op de eerste plaats om de armste studenten te voorzien van schooluniform –en materiaal en op de tweede plaats om het schoolgebouw en het hekwerk te versterken. Het aanleggen van de schooltuin, waar we uiteindelijk drie weken lang iedere ochtend aan bezig waren, was een leuk project, al viel het de schoolgemeenschap zwaar dat de ‘forengi’s’ al het zware werk deden. Waar men in de eerste week vooral probeerde om scheppen en houwelen af te pakken, werd er vanaf de tweede week goed samengewerkt. En de kinderen, die thuis allemaal dieren hebben rondlopen, kwamen iedere dag de uitgegraven tuinbedden vullen met gedroogde mest. En tussen de lessen en pauzes door werd er door zowel leerkrachten als studenten een steentje bijgedragen. Zo konden we op het einde van dit alles gezamenlijk trots terugkijken op het geleverde werk. En alsof het gepland was, en zo was het ook, viel deze laatste dag samen met een heuse afscheidsceremonie met het oog op mijn drie weken durende afwezigheid. De leerkrachten hadden geld ingezameld om niet alleen mij maar ook mijn moeder te voorzien van traditionele Oromo-kledij en er werd voor de gelegenheid een geit geslacht die ’s morgens in de theepauze nog tegen me stond te mekkeren. Tegen het einde van de middag, toen ik het beest in stukjes op mijn bord had, werd me pas duidelijk wat het beestje me nu werkelijk wilde vertellen. De ceremonie met het voltallige schoolteam was sfeervol, rijkelijk gevuld met speeches, grappige verkleedpartijen en bovenal oprecht. Toch had het geheel iets te veel weg van een echt afscheid, waar er toch wel duidelijkheid bestond over de reden van mijn aanstaande afwezigheid. Laten we het erop houden dat een vertrek naar het buitenland slechts voor weinigen weggelegd is. Sterker nog: geen enkel lid van het schoolteam heeft ooit een stap over de Ethiopische grens gezet. En wellicht dacht men zelfs dat ik eenmaal terug in Nederland niet meer terug wilde naar Ethiopië. Wie het weet, mag het zeggen. Ik weet alleen dat als mij volgend jaar weer zo’n ceremonie te wachten staat, ik me gelukkig zal prijzen.

Back in Holland
Na een periode van negen maanden was het dan zover; een drieweekse periode in het thuisland in de maand juni waar ik om verschillende redenen erg naar uitgezien had. Naast het mogen bijwonen van een bruiloft was er het weerzien met familie, vrienden en collegae en vanuit zeer egoïstisch perspectief: de start van het WK, waarvan we inmiddels allemaal het trieste einde kennen. Na het ervaren van een vrij intense cultuurshock, die veel heftiger is dan de uiteindelijke terugkeer naar Ethiopië, heb ik erg genoten van het samenzijn en mijn geboorteland. In tegenstelling tot mijn periode in Ghana ben ik zoveel meer positiever gaan denken over Nederland, haar mogelijkheden en over wat het betekent een Nederlander te zijn. Het is onvoorstelbaar hoeveel internationale roem ‘Holland’ vergaard heeft in de wereld, beseffende dat het zo’n klein landje is en dat geeft een gevoel van trots. Een ander gevoel van trots komt op wanneer ik in het gezelschap van Mady en Naldy, mijn zus en zwager, onze kleine, grote nicht in mijn handen mag houden. Werkelijk tijdsbesef gaat gepaard met het groeien van kinderen en de bekende negen maanden durende cyclus resulteerde in mijn afwezigheid dan ook in twee vrienden die, al dan niet opnieuw, vader geworden zijn. Het is fantastisch om, al is het maar even, deelgenoot te zijn van dat geluk. De keerzijde van het leven kent ziekte en vooral dan is het belangrijk om lijfelijk aanwezig te zijn en familie sterkte te mogen wensen. Al met al ben ik dankbaar dat ik, gedurende deze drie weken, iedereen weer heb mogen zien. Naast de ogen hebben ook mijn smaakzintuigen het prima naar hun zin gehad. Hoe cliché het ook mag klinken; een broodje frikadel met mayonaise en ui smaakt goed na een dergelijke periode. Daarbij was het verder fijn om weer zo nu en dan van mijn moeders kookkunsten te genieten. Een Oegandees gezegde luidt: ‘Iemand die weinig reist, denkt dat zijn moeder de beste kok is.’ Ondanks dat ik nu enige reiservaring heb opgedaan, denk ik nog steeds dat mijn moeder de beste kok is, zonder dat ik daarmee de Ethiopische keuken of mijn eigen kookkunsten te kort wil doen. Hoe goed al dat lekkers van eigen bodem in eerste instantie ook bevalt, het zijn slechts primaire behoeften die een veel sterker geestelijk verlangen nooit kunnen stillen. Om die reden vond ik het dan ook fijn om weer terug te keren in het land van koffie, bedelaars en witblauwe taxibusjes. Ethiopië heeft mij als mens nog zoveel te bieden en ik hoop dat ik haar ook van dienst kan blijven zijn. Allereerst waren er twee weken in Nekemte, waarin ik o.a. met door de Bonifaciusschool opgehaald geld een bibliotheek heb opgezet met lokale collegae. Verder was er het afscheid van ‘house mate’ en goede vriend Kevin die kort daarop terug zou keren naar Engeland. Vervolgens was er de terugreis naar Addis Abeba en een vlucht naar het noordelijke pelgrimsoord Lalibela, waar ik voor de duur van zes weken een Summer School mag draaien. Mijn directe werkgever daar is de Engelse charity Lalibela Educational Trust (LET) die in totaal 26 kinderen sponsort gedurende hun educatie. Gezien de locatie waarin dit alles mag plaatsvinden is het een voorrecht om daar mijn regenachtige zomer door te mogen brengen.

Tourism in Lalibela
Bij het uitstappen van de Fokker van Ethiopian Airlines, de oudste vliegmaatschappij in Afrika, werd ik aangenaam verrast door de prachtige kleurenscala dat Lalibela rijk is. Werkelijk alles valt tussen rood en bruin en dat geeft het dorpje een prachtige ambiance. Tel daarbij wat typische Ethiopische geuren op en bedenk je dat Lalibela maar liefst 11 uit de rotsen gehakte kerken bezit die stammen uit respectievelijk de 6e en de 11e eeuw en je waant je in een mysterieus, middeleeuws dorp. De uitzichten op de eindeloze grillige bergpatronen zijn fantastisch; Lalibela heeft potentie!
Met evenveel fascinatie als ik mijn binnenkomst in dit dorp beleef, zo schrijnend vind ik de armoede. Ik verbaas mij erover dat het opkomende toerisme hier nog zoveel mensen in de kou laat staan. Wellicht vergis ik mij en kom ik op deze eerste zaterdag vooral mensen tegen uit arme naburige dorpen die hier hun marktwaar aan de man proberen te brengen. Maar na enkele dagen, als alle boeren Lallibela weer uit zijn, blijf ik mezelf het antwoord verschuldigd en versterkt dit mijn vastberadenheid een antwoord te vinden op het toeristisch vraagstuk. De weken die volgen zijn verrijkend en boeiend. Mijn werk verloopt verrassend goed; er is veel animo voor de Summer School en de presentie is uitstekend. Zelf geniet ik volop van het weer voor de klas staan en als vanouds krijg ik deze energie van de kinderen terug. Het doet me beseffen dat een terugkeer naar het Nederlandse basisonderwijs volgend jaar een logische stap zou kunnen zijn. Naast het lesgeven doe ik veelzijdige contacten op en kom ik in aanraking met TESFA, een organisatie die zich inzet voor duurzaam toerisme in samenwerking met de lokale bevolking. Verder ontmoet ik Fikadu die werkzaam is voor het Frankfurt Zoological Institute. Hij zet zich samen met zijn collegae in voor het behoud van bosgebied in de toppen van de omliggende bergen, waar als gevolg van erosie en overmatig kappen de boomgrenzen naar beneden afdalen. In zijn werk richt hij zich op educatie van de in de bergen wonende bevolking die door anders te cultiveren kunnen bijdragen aan deze ‘preservation’. Het is verfrissend om deze mensen te ontmoeten en over de resultaten van hun werk te horen.
Tegelijkertijd blijf ik zoals altijd moeite houden met de contrasten: hotelgasten die in een tweepersoonsbed slapen waar hele gezinnen een kleiner bed delen en ik me tijdens huisbezoeken af blijf vragen hoe dit überhaupt mathematisch mogelijk is. Waar hele buurten afhankelijk zijn van één aftandse waterpijp en ik me, als hotelgast, laat overgieten met een dagelijkse, warme douche. En tussen deze uitersten zie ik nog steeds niet hoe de lokale bevolking profiteert, behalve dan dat TESFA als touroperator 40 % van haar inkomsten ten goede doet komen van de armste mensen op het platteland. Verder zijn er ontelbaar veel ‘souvenir shops’ en lokale gidsen die elkaar volledig wegconcurreren, dus ook daar wordt matig profijt getrokken. In vergelijking tot elders in het land zijn in Lalibela de prijzen opmerkelijk hoog, zelfs voor de ‘habesha’ en omdat salarissen evenals elders in het land laag zijn, is het moeilijk om het hoofd boven water te houden, laat staan meerdere hoofden in één gezin. Van de tien kinderen die dagelijks trouw mijn lessen bezoeken in het tuintje van één van de Ethiopische LET-coordinatoren, zijn er slechts vijf die zo nu en dan andere kleding dragen. De overigen dragen iedere dag weer exact hetzelfde en slapen er waarschijnlijk ook in. Het binnenkomende geld gaat hier werkelijk van ‘hand to mouth’ en de volgende dag ziet men wel verder. En aan ontwikkelingshulp is hier echt geen gebrek: USAID distribueert hier wekelijks haar zakken ‘weat’ en inmiddels ben ik de tel kwijtgeraakt bij het opsommen van alle charities die hier sponsorschappen aangaan. Los van tig individuen die kinderen direct ondersteunen is deze vorm van hulp grootschalig en azen met name jongemannen hier ook op. Je vindt ze langs de straten van Lalibela, waar ze toeristen proberen te charmeren met hun vleiende Engels in de hoop op een paar Birr of een sponsorschap. ‘Hello, where from?’ ‘Ow, Holland. I support them during the World Cup. Robben, Van Persie, they are the best.’ ‘You come today in Lalibela, how you find the churches?’ Voor eendagsvliegen, en daar is Lalibela rijk aan, is dit wellicht niet zo vervelend. De meeste mensen bezoeken Lalibela namelijk voor één of twee dagen. Maar voor iemand die hier voor langere tijd verblijft is het irritant, zeker als je merkt dat de jongens die je gisteren nog hoorde opscheppen over ons Oranje, ineens lief hoort doen tegen Spanjaarden. Vandaar dat ik ervoor gekozen heb om mijn afkomst te verloochenen en me voor te doen als een inwoner van Azerbaidzjan die geen woord Engels spreekt. Het werkt en het is nog leuk ook, ik word er steeds beter in!
Begrijp me niet verkeerd, in hun situatie zou ik exact hetzelfde doen, maar in mijn positie kan ik aangeven en onderbouwen dat dit niet de weg is naar werkelijke verbetering. Daarvoor is een mentaliteitsverandering nodig die vooral gepaard gaat met meer bewustwording van de toeristen en een andere organisatie van het toerisme. Want op dit moment wordt het toerismemonopolie in Lalibela beheerst door een aantal rijke heren die onverminderd hun diepe zakken vullen. Er moet een formule voor zijn, een strategie die ten doel heeft de lokale bevolking te betrekken bij het toerisme en die hen op grote schaal laat profiteren en die het monopolie uit handen neemt. Samen met Zewdu, een andere LET coördinator, denk ik momenteel een concept uit dat wellicht soelaas biedt. Waar hij denkt aan het opnieuw opzetten van een liefdadigheid denk ik aan een overheidsprogramma. Uiteraard krijgt dat een vervolg in een volgende weblog. Tot die tijd blijf ik genieten van de cultuur en muziek die dit plaatsje rijk is, in combinatie met de vele koffieceremonies.

Japan
In vergelijking tot Nekemte ervaar ik in Lalibela een enorme stroom van mensen die mij willen uitnodigen bij hen thuis. Het is blijkbaar een eer om een ‘forengi’ bij je over de vloer te hebben en deze te vertroetelen met Ethiopisch lekkers. Veel van mijn leerlingen hebben mij tijdens de lunchpauze bij hen in huis gehad, waarbij het geheel in de volgende stappen plaatsvond. Na uitgebreid kennismaken met de familie en de aansluitende buren wordt het eten geserveerd. Op een grote plaat ligt er een injerra (de zurige pannenkoek gemaakt van de fijne graansoort teff) met daarop verschillende soorten ‘wot’. Omdat Lalibela streng orthodox is bestaan deze sausjes op vastendagen uit groenten, shirowot (een met water aangemaakte saus) en de pittige berbere. Wanneer er niet gevast wordt, worden er soms vleessausjes bereid, afhankelijk van de financiële mogelijkheid. Samen met de heer des huizes eten we het lekkers gezellig van een gezamenlijke plaat op. De rest kijkt toe, want de maaltijd kent een pikorde en de vrouwen en kinderen zijn als laatste aan de beurt. In het geval ik omgeven word door vrouwen, betekent dit dus dat ik als enige de kaken op en neer laat gaan. Als men mij de gelegenheid geboden heeft om voor de tweede keer mijn handen te wassen, worden de fotoboeken tevoorschijn gehaald. Al bladerend wordt mij bij iedere foto uitgelegd welk feestelijk moment er is vastgelegd. Het afstuderen van ouders en andere familieleden is een absoluut hoogtepunt, evenals verjaardagen van kinderen. Verder komt het hier in Lalibela vaak voor dat toeristen hun gemaakte foto’s nasturen of een jaar later zelfs langsbrengen bij hun modellen. Foto’s zijn een waar bezit voor Ethiopiërs en waar mogelijk worden hun rijkdommen getoond. Als dan het popcorn voor ons op tafel wordt neergezet en de koffie staat te pruttelen op het vuur, ga ik het liefst met de gepofte maïs rond. Dit doe ik dan vooral om mijn eigen afkeer van een hiërarchisch systeem te laten blijken en mijn solidariteit te tonen. Volledige gelijkwaardigheid van man en vrouw blijft mijn devies. Tijdens deze huisbezoeken ben ik altijd verheugd als er iets onverwacht gebeurt, als er zich iets voordoet dat de te voorspelbare cycli van gebeurtenissen doorbreekt. Meestal zijn er dan kinderen bij betrokken en voor mij is dit een excuus om mijn beleefdheid in de tukul achter te laten en te zien wat de vijfjarigen bezighoudt. Er wordt gesproken over een Aziatisch uitziend meisje dat ‘Japan’ heet en ze willen haar graag aan de ‘forengi’ laten zien. In sommige gebieden in Ethiopië krijgen kinderen een naam die gebaseerd is op de omstandigheid. In de regio Gambella schijnt het zelfs zo te zijn dat er mensen rondlopen met namen als ‘Nietgewenst’ of ‘Laatste’. Deze spleetoog heeft echter al een naam, maar de buurtgenoten vinden het zoveel leuker om haar Japan te noemen. Maar ‘Japan’ heeft het inmiddels op haar heupen gekregen en wil niets met meneer ‘Witgezicht’ te maken hebben. Na een klopjacht wordt ze uiteindelijk naar het huisje gesleept, waar ze het op een janken zet. Als ze gekalmeerd is en ziet dat ‘Witgezicht’ behalve zijn huidskleur verder weinig buitenaardse trekken heeft, vindt ze het wel best en laat ze zich met een prachtige lach op de foto zetten. Koffieceremonies zijn leuk en doorbreken de dagelijkse sleur van hotellunches en haastige kookpartijen op het elektronisch kookplaatje in mijn kamer. Ondanks dit gegeven, heb ik zeer recentelijk besloten alleen nog maar voor de koffie te gaan en het mogelijk met verkeerd drinkwater besmet voedsel links te laten liggen.

Typhoid
Na twee dagen last te hebben gehad van verschillende lichamelijke klachten, waaronder: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, vermoeidheid, koorts en een slap gevoel, werd het tijd voor een bezoek aan de plaatselijke Health Centre. Dat op zich is al een hele belevenis. In eerste instantie waren er geen laboranten, zij waren rond half 12 al vertrokken voor hun lunch en zouden pas na half 2 terugkeren. Uiteindelijk was er toch wel een laborant aanwezig en kon het bloed prikken geschieden. Vermoedelijk was de man niet al te ervaren, want hij prikte maar liefst vier keer mis, waarop hij mij bovendien verweet te dunne aderen te hebben en daarna ook nog eens dat ik te veel zou vibreren. Toen ik hem daarop vertelde dat er nog nooit iemand gemist heeft in de 27 jaar dat is besta, waren de rapen gaar en verliet hij stampvoetend het lab. Uiteindelijk nam zijn collega, de dokter die de intake deed, het van hem over en prikte in één keer raak. (Achteraf gezien hadden we dus helemaal geen laborant nodig, domme ik!) Zijn collega, met een slecht gevoel voor precisie, keerde terug en ik bood hem mijn excuses aan voor mijn typische westerse kritiek. Op zijn beurt verontschuldigde hij zich en gaf aan dat hij chagrijnig was sinds hij ’s morgens zijn mobieltje kwijtgeraakt was. Er was dus toch sprake van weinig professionaliteit. Dezelfde geïrriteerde collega nam het hier van de dokter over en centrifugeerde het bloed, waarop hij het bloedplasma op twee types Typhoid testte. Ondertussen legde hij me alles uit in termen die mijn brein te boven gingen en liet hij me zelfs door zijn microscoop kijken. En inderdaad, zoals hij me al probeerde uit te leggen, waren er op het plaatje van reactionaire Typhoid wel erg veel bacteriën te zien. Vervolgens kreeg ik de tabletten mee, wat zijdelingse instructies en natuurlijk geen bijsluiter. Al met al legde ik voor de volle behandeling en medicatie 28 Birr neer, wat gelijk is aan €1,50. Omdat ik in Nederland gevaccineerd ben voor Typhoid, (buiktyfus) zijn de verschijnselen minder zwaar en omdat ik er op tijd bij was, zal het herstel wel meevallen. De antibioticakuur duurt 10 dagen en de dokter vermoedde dat ik gewoon kan blijven werken. Inmiddels ben ik nu zo’n twee dagen ziek en moet ik bekennen dat ik eigenlijk nergens last van heb, behalve dan dat ik me in het algemeen iets slapper voel. Vermoedelijk heeft Typhoid verschillende gradaties, want sommige andere volunteers, die uiteraard ook gevaccineerd waren, hadden er duidelijk meer last van. Dat biedt me in ieder geval de mogelijkheid om het programma op dezelfde wijze voort te zetten, weer iets om dankbaar voor te zi

  • 08 Augustus 2010 - 10:08

    Emilie:

    hopelijk heb je de lichte versie van de typhoid! beterschap en ik mail je. Wanneer ga je precies terug naar Nekemte? Liefs

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Frits

Actief sinds 05 Aug. 2009
Verslag gelezen: 1035
Totaal aantal bezoekers 56058

Voorgaande reizen:

12 September 2009 - 20 Augustus 2011

Sharing skills and changing lives in Ethiopia

Landen bezocht: